Hautpoul is een van de belangrijkste vestingswerken van de Montagne Noire, bestaande uit een fort dat de Arnette-vallei meer dan 1000 jaar domineerde en de heuvel met de kerk van Saint-Sauveur waar zich gedurende verschillende eeuwen een aanzienlijk woongebied bevond.

De ingangen van het fort werden bewaakt door vijf poorten, het geheel was ommuurd met vierkante torens. In het centrum stond een gotische kapel waarvan we nog slechts enkele elementen kunnen ontdekken. Drie “kastelen” maakten deel uit van het geheel, het “Château de La Sala” beneden met zijn rijen stenen geplaatst in opus spicatum (visgraatmotief), typisch voor de 10e eeuw, vergezeld van twee woningen van hetzelfde type. Bij de bovenste poort waakte het “Fort de Rivière”, ongetwijfeld uit de 16e eeuw, over de ingang. Van de toren, op de top van de roca (rots van de Maagd), is niets meer over.

Het citadel, toevluchtsoord van de Katharen en een heilige plaats die door de troubadours werd bezocht, werd in april 1212 aangevallen door de troepen van Simon de Montfort, werd daarna weer hersteld en weer verwoest tijdens de Honderdjarige Oorlog. Weer hersteld aan het eind van de 15e eeuw en in de 16e eeuw meerdere malen ingenomen en heroverd door verschillende legers van de burgeroorlogen voordat ze uiteindelijk werden vernietigd door de koninklijke troepen in 1629.

In de 18e eeuw werden de woonhuizen herbouwd en sindsdien is het dorp Hautpoul steeds bewoond geweest.

Dit Middeleeuwse dorp ligt op een rotsachtige uitloper en kijkt uit over de kloven van de Arnette en de stad Mazamet. De rotswanden hebben heel veel spleten en richels die geschikt zijn voor het nestelen van slechtvalk en oehoe. Zij worden dan ook regelmatig in deze omgeving waargenomen.

Vleermuizen profiteren van deze rotswanden voor voortplanting, overwintering en op doortrek. Het bebouwde erfgoed van Hautpoul biedt ook voldoende nestgelegenheid.